Begrazing op de kaart gezet
Grote grazers zorgen voor een afwisselend landschap waar allerlei planten- en diersoorten een plek vinden. Door herintroductie van inheemse, grote planteneters als wisenten, paarden, runderen en edelherten werkt ARK Natuurontwikkeling aan het terugbrengen van natuurlijke variatie in landschappen: graslanden, struwelen, bossen en alle overgangen daartussen. Samen met Rewilding Europe en projectpartners zoals BAF (Baltic Environmental Forum, Letland, de universiteiten van Coruna (Spanje) en Wageningen werken we, op verzoek van de Europese Commissie, aan het verbeteren van kansen voor natuurlijke begrazing in natuurgebieden.
GrazeLIFE
GrazeLIFE is een initiatief van de Europese Commissie. De Commissie stelt zich de vraag of de Europese subsidies wel genoeg toegankelijk zijn voor begrazing met natuurlijke kuddes. Of dat er misschien blokkades zijn voor natuurorganisaties en kuddebeheerders om aanspraak te kunnen maken op deze subsidies, waardoor in de praktijk voor andere vormen van beheer wordt gekozen?
De voordelen van begrazing met natuurlijke kuddes zijn nooit goed in kaart gebracht en worden niet meegewogen in het subsidiestelsel en de regelgeving. Het project vergelijkt nu verschillende vormen van beheer, zoals intensieve begrazing, maaien, begrazing met natuurlijke kuddes in projectgebieden in acht landen, en onderzoekt de effecten van deze vormen van beheer op de voedselproductie, opslag van koolstof, het tegengaan van bosbranden, en biodiversiteit bijvoorbeeld. Via interviews wordt uitgevonden welke financieringsmogelijkheden de beheerders aanwenden.
Zo blijkt dat natuurlijke kuddes, met gelijke sekse-verdeling en natuurlijke leeftijdsopbouw, die lang in een gebied verblijven, terreinen beter kennen en zich veel wijder over een gebied verspreiden dan niet-natuurlijke kuddes. Door hun terreinkennis en zelfvertrouwen komen de dieren ook in lastig te bereiken delen waar ze met hun gegraas het dichtgroeien van een gebied met bos bijvoorbeeld tegen kunnen gaan. En dat is weer goed voor de doorstroming van een gebied, en daardoor dus voor de hoogwaterveiligheid.
Grote grazers langs de Grensmaas. Beelden: Laura Kuipers, Jan Cuijpers en Laurent Beckers.
Grensmaas
GrazeLIFE brengt tot eind 2021 de effectiviteit en kosten van verschillende soorten begrazing voor verschillende Europese regio’s in kaart. De Nederlandse uitwerking richt zich op de Maasvallei waar de Maas over een traject van 50 kilometer een grensrivier is en waar natuurbeheerders en agrariërs werken aan unieke riviernatuur, zowel aan de Nederlandse kant als aan de Belgische. GrazeLIFE zet de impact van de diverse begrazingsvormen die hier gebruikt worden op een rij, variërend van intensieve begrazing met hoge dichtheden grazers tot en met natuurlijke begrazing met wildlevende grazers die jaarrond in een gebied aanwezig zijn. Ook worden de financieringsvormen vergeleken, waaronder de Europese (landbouw)subsidies. Wat is bijvoorbeeld de impact van de kuddes paarden en galloways die lopen in de natuurgebieden rond onder meer Itteren en Borgharen, op biodiversiteit, hoogwaterveiligheid en recreatie? En hoe worden deze gefinancierd?
In het bijzonder kijken we naar grensoverschrijdende verplaatsingen van konikpaarden. Op dit moment is het vanwege (inter)nationale wetgeving niet toegestaan als wildlevende paarden of runderen de grens oversteken. Het komt nu bijvoorbeeld voor dat een konikhengst een grensrivier overzwemt op zoek naar een andere kudde, maar terug moet worden gebracht omdat hij de grens niet mag oversteken. Grootschalige begrazingsprojecten en groene verbindingen in grensregio’s die over de landsgrenzen heen gaan, worden hierdoor beperkt. Langs de Grensmaas in Limburg (grens Nederland-België) worden oplossingen hiervoor in kaart gebracht, wat ook nuttig kan zijn voor andere Europese grensgebieden.
Poep moet leven
Met GrazeLIFE wordt ook de ecologische waarde van schone mest verder uitgewerkt. Koeienvlaaien of paardenvijgen van dieren die vrij in de natuur leven is heel pure mest en hier vind je het meeste leven op. Het is een bron van leven voor schimmels, wormen, slakken en met name voor insecten, die tegenwoordig in zwaar weer verkeren. Maar ook de dieren die daar weer van leven (zoals dassen en vogels) profiteren hiervan, het hele jaar door zelfs. Bovendien zorgt mest die door kleine dieren verder verteerd wordt, voor een gezond bodemleven, een goede bodemstructuur en betere beschikbaarheid van voedingsstoffen voor planten. Maar als de grazers medicijnen krijgen, bijvoorbeeld ontwormingsmiddelen, dan ‘leeft’ de poep niet. Dit gebruik van ontwormingsmiddelen veroorzaakt een verschil in biodiversiteit en kan een extra argument zijn voor natuurlijke begrazing dat ook in andere Europese regio’s kan worden toegepast.