Natuur en veiligheid gecombineerd
Langs de grote rivieren in Nederland gaan veiligheidsmaatregelen en winning van klei, zand en grind hand in hand met natuurontwikkeling. Delfstoffenwinning schept ruimte voor water, maar biedt ook nieuwe kansen voor lang verdwenen natuur in de uiterwaarden. Op sommige plekken in ons rivierengebied liggen de dijken echter zo dicht bij de rivier, dat het herstel van natuurelementen als oeverwallen en ooibossen een belemmering voor het water kan vormen. Cyclische verjonging kan de ruimte voor het water handhaven en tevens inspelen op de natuurlijke dynamiek van grote rivieren.
Uitbanning oerkrachten
Vroeger kwamen langs de rivieren volop ooibossen, rivierduinen en nevengeulen voor. De uiterwaarden bevatten een ongekend rijk ecosysteem. Tijdens overstromingen brak de kracht van water of van ijsgang obstakels als bossen en oeverwallen open. De rivier forceerde doorbraken en verlegde continu zijn loop. Hierdoor behield hij altijd voldoende ruimte voor zijn waterafvoer en ‘verjongde’ bij tijd en wijlen de natuur. Aan dit proces maakten mensenhanden een einde. De mens wilde het land rond de rivier kunnen bewonen en bebouwen, en legde de rivier vast in een strak korset van kribben, dijken en kades. De weerbarstige rivierkrachten werden getemd.
Van oerkracht naar mechanische kracht
Sinds 1990 zien we een omgekeerde ontwikkeling. In nieuwe natuurgebieden langs Waal, Rijn en Maas mag de rivier weer deels haar oude krachten tonen en herstellen flora en fauna zich. Oeverwallen met zeldzame stroomdalbegroeiing prijken op de oevers, stuivende rivierduinen herstellen zich en weelderig ooibos maakt uiterwaarden tot een heuse jungle.
Op sommige plaatsen kan het succes van natuurontwikkeling echter botsen met de ruimte die het water soms nodig heeft. Een snel groeiend ooibos kan een remmend en opstuwend effect van wel enkele centimeters op hoogwater hebben. Ook zand- en grindafzettingen kunnen de ruimte voor het water verminderen. Aangezien mensenhanden de oerkrachten van de rivier beteugeld hebben, moeten diezelfde handen zijn overstromingsgebied ook ‘schoonhouden’. We grijpen echter in op een manier die past bij wat de rivier ook zelf zou hebben gedaan. Zo’n manier van ingrijpen noemen we cyclische verjonging.
Van de nood een deugd maken
Cyclische verjongingsmaatregelen stemmen we af op de eigenschappen van de rivier ter plaatse én op de ritmiek van de natuur. Rooi- en graafactiviteiten zullen daarom steeds plaatsvinden in het overstromingsseizoen, tussen september en maart. Het gerooide hout gaat naar een biocentrale voor de opwekking van groene energie; zand en klei krijgen eveneens een marktbestemming. Voor natuurliefhebbers en recreanten zal het even wennen zijn; het werk zelf en de sporen die het aanvankelijk achterlaat kunnen heel ingrijpend zijn. De vroegere boserosie en doorbraken van de rivier waren echter ook geen zachtzinnige processen. Naar verwachting zullen na een hoogwater en een groeiseizoen de sporen ook nu snel gewist zijn. Uiteindelijk levert het nagebootste afbraakgeweld zelfs een extra bijdrage aan het ecologisch herstel. Er ontstaan immers steeds weer nieuwe pioniersituaties waar talrijke planten en dieren geschikte plekken vinden.
Pionieren
Cyclische verjonging zorgt voor het ontstaan van talrijke pioniersituaties: van zandige stranden tot grindbanken en van slibrijke oevers tot metershoge steilwanden. Door de afwisseling van natte naar droge en van voedselrijke naar arme grond, leven hier talrijke gespecialiseerde planten en dieren. Op de zandbanken voelen zich talrijke kleine insecten thuis die worden bejaagd door zand- en grindwolfspinnen. Deze dienen weer als voedsel voor vogelsoorten als de kleine plevier en oeverloper. Boomsoorten als katwilg en zwarte populier zijn zelfs volledig aangewezen op deze vochtige, open plekken om te kiemen. En doen dat op een kale zandplaat dan bijvoorbeeld ook massaal.
De rol van grote grazers
Vooral oude, dichtgegroeide kleiputten vormen een belemmering voor de waterdoorstroming. Deze stammen uit de tijd dat in het natuurbeheer nog geen grote grazers werden ingezet zodat de begroeiing hier vrijuit zijn gang kon gaan! Natuurlijke begrazing met runderen en paarden kan bosontwikkeling niet tegenhouden, maar wel remmen. De grazers houden kiemende bomen en struiken goed kort. Aanvulling in de vorm van bosgrazers als het edelhert, zorgt ervoor dat bomen en struiken nog minder de kans krijgen te groeien. Naar de terugkeer van edelherten in de uiterwaarden vindt inmiddels onderzoek plaats. Een andere houteter van kaliber is de bever. Direct langs watergangen knagen ze veel bomen om en ontstaat een open terrein. De verwachte groei van de beverpopulatie doet die invloed toenemen.
Het boek Cyclisch beheer in uiterwaarden is gratis te bestellen in onze webwinkel.